Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Interne Audits

Elk jaar worden er interne audits uitgevoerd als onderdeel van het systeem van kwaliteitsborging bij ROC MN. Hierbij worden ook onafhankelijke vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven betrokken. Zij worden ingezet als voorzitter van de auditcommissie. Hiermee wordt voldaan aan de indicator vanuit het waarderingskader van de onderwijsinspectie om het onderwijs te laten beoordelen door onafhankelijke deskundigen. Op basis van een risicoanalyse wordt bepaald bij welke opleidingen c.q. afdelingen een audit zal plaatsvinden. Hierbij is het de bedoeling dat elke afdeling (onderwijsteam) eenmaal per vier jaar bezocht wordt. Als voorbereiding op het jaarplan stelt elke afdeling een zelfevaluatie op. Bij de audit wordt nagegaan of de zelfevaluatie overeenkomt met het oordeel van de auditcommissie én vindt toetsing op het kader plaats. Zo wordt het reflectief vermogen van de afdeling mede beoordeeld. Deze vergelijking, zelfevaluatie en het oordeel van de auditcommissie, worden als bijlage opgenomen in het auditrapport. Het VAVO lyceum is ook opgenomen in de audit cyclus. De audits geven een integraal beeld van de kwaliteit van de opleidingen doordat resultaten (rendementen, MTO, JOB, MBO-gids, bedrijvenmonitor) gekoppeld worden aan kwaliteitscultuur en jaarplannen. De uitdaging is om in de audits zowel in te gaan op de kwaliteit en de standaarden van het waarderingskader als de opleiding uit te dagen het steeds beter te doen. De audits zijn daarmee een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging en het risico- managementsysteem van ROC MN. Hierbij is de bijdrage van de vertegenwoordiger van de branche van wezenlijk belang.

De verbeterpunten worden in de beleidscyclus conform het PDCA-principe opgenomen en aangepakt.

In het schooljaar 2018-2019 zijn de volgende audits uitgevoerd:

  1. Business & Administration College – afdeling BCI

  2. Business & Administration College – afdeling HAU

  3. Gezondheidszorg College Utrecht – afdeling TA

  4. Horeca en Toerisme College – afdeling HOR

  5. Horeca en Toerisme College – afdeling TOE

  6. Tech College Amersfoort – afdeling TEA

  7. Veiligheid en Defensie College – afdeling BEV

  8. Welzijn College Amersfoort – afdeling PWA

  9. Welzijn College Utrecht – afdeling HZU

Separaat hebben er audits plaatsgevonden op het onderdeel examinering waar het gaat om de indicator ‘kwaliteitsborging examinering en diplomering’. De conclusies van deze audits zijn opgenomen in de reguliere onderwijsaudits.

Samenvatting bevindingen audits 2018-2019

De rode draad uit de auditrapporten 2018 – 2019 is:

  • Op een opleiding na lopen alle opleidingen op tenminste één onderdeel van het waarderingskader een hoog risico. Bij zes van de negen opleidingen betreft het de wettelijke vereisten. Het minimum aan contacturen wordt niet behaald. Van de negen opleidingen waar een audit heeft plaatsgevonden hebben er zes meerdere hoge risico’s die aandacht behoeven. De meeste hoge risico’s zijn te vinden op het gebied ‘examinering en diplomering’ en het gebied ‘studiesucces’ (de onderwijsresultaten).

  • De risico’s op de indicatoren van het onderwijsproces en die van examinering raken de kern van ons onderwijs. Met name ‘didactisch handelen’ en ‘beroepspraktijkvorming’ die onderdeel uitmaken van het standaard onderwijsproces vallen op. Respectievelijk is hier geen risico voor 25% (didactisch handelen) en 33% (beroepspraktijkvorming) van de opleidingen die onderzocht zijn.

  • Waar het gaat om de studieresultaten valt het op dat slechts twee opleidingen hier beoordeeld worden met ‘geen risico’.

  • Op het onderdeel kwaliteitscultuur lopen er zes opleidingen enig risico en één opleiding wordt met hoog risico beoordeeld.

  • Het reflectief vermogen van de opleidingen, gemeten door het aantal verschillen tussen de beoordeling van de auditcommissie en van de opleiding zelf in de zelfevaluatie, is zeer uiteenlopend. Het aantal verschillen loopt uiteen van twee tot elf verschillen.

Transparantie in resultaten, gerichte aandacht voor audits en mogelijke verbeterpunten krijgen nadere opvolging in de beleidscyclus.

Audits examinering 2018-2019

In de audit van de examencommissies ligt de nadruk op de toezichthoudende en borgende rol van de examencommissie ten aanzien van de taken uit het taakgebiedenoverzicht. De bevindingen uit deze audit en uit de onderwijsaudit samen geven een beeld ten aanzien van het kwaliteitsgebied examinering en diplomering uit het waarderingskader van de inspectie.

Voor alle examencommissies geldt dat indicator ED1 ‘kwaliteitsborging examinering en diplomering’ op enig risico wordt beoordeeld. Er is een aantal generieke bevindingen vanuit de separate audits die nu volgen. Daar waar de communicatie tussen de examencommissie en het MT goed verloopt, vindt het goede gesprek plaats over wat de examencommissie nodig heeft om haar werkzaamheden goed uit te kunnen voeren. Op andere plekken is deze afstemming er onvoldoende. Verder blijkt dat binnen enkele colleges de examentaken in de teams nog onvoldoende belegd zijn. Het spanningsveld van onafhankelijk toetsen als commissie versus de extra taken binnen de onderwijsteams vormt een aandachtspunt. Er is de mogelijkheid te escaleren, daar maken examencommissies in de praktijk geen gebruik van. Tenslotte blijkt het houden van toezicht op de beoordeling van de examens in de beroepspraktijk lastig te realiseren. Men is afhankelijk van het tijdstip waarop de examens worden afgenomen (en dat is niet altijd duidelijk) en vaak is niet inzichtelijk wie de externe beoordelaars zijn en hoe deskundig ze zijn.

Uitkomsten interne ranking

In het kwaliteitszorgsysteem van ROC MN neemt de interne ranking een centrale rol in. Afdelingen worden op een aantal criteria onderling vergeleken. Op deze ranking scoren alle teams een voldoende (d.w.z. hoger dan 5,5). De ranking wordt gebruikt om te bepalen welke afdelingen meer of minder aandacht nodig hebben. Jaarlijks verandert de ranking dan ook omdat afdelingen dan wel stijgen of dalen. De interne ranking is een instrument dat is gericht op het stimuleren van het onderling leren en het gericht inzetten van capaciteit voor kwaliteitsverbetering.